Naar inhoud springen

Universiteit van Toulouse

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Universiteit van Toulouse
Université de Toulouse
Zegel van de Universiteit van Toulouse
Latijnse naam Universitas magistrorum et scholarium Tolosiensis
Locatie Toulouse, Frankrijk
Opgericht 1229 / 1896 / 2023 (heroprichting als consortium)
Opgeheven 1793 / 1969 (splitsing)
Studenten ca. 120.000 (consortium)
Personeel ca. 17.000 (consortium)
Website
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs

De Universiteit van Toulouse (Frans: Université de Toulouse) was een van de oudste en belangrijkste universiteiten van Frankrijk, gelegen in Toulouse. Ze werd in 1229 gesticht door de graaf van Toulouse, Raymond VII, na het sluiten van het Verdrag van Meaux. De universiteit werd in 1793 gesloten tijdens de Franse Revolutie en werd in 1896 opnieuw opgericht. In 1969 werd ze gesplitst, waardoor de drie huidige universiteiten van Toulouse ontstonden: de universiteiten Toulouse I Capitole, Toulouse II Jean Jaurès en Toulouse III Paul Sabatier.

Anno 2024 bestaat de Universiteit van Toulouse alleen nog als een consortium (Frans: "ComUE") van universiteiten en onderzoeksinstellingen in de regio Toulouse met in totaal zo'n 110.000 studenten, circa 17.000 personeelsleden en 145 onderzoekslaboratoria. De samenwerking, die sterk wordt gestimuleerd door nationale, regionale en lokale overheden, heeft als doel het hoger onderwijs in Toulouse meer zichtbaarheid te geven in internationale ranglijsten.

Middeleeuwse universiteit

[bewerken | brontekst bewerken]

De middeleeuwse universiteit heeft meerdere voorgangers gehad. Toulouse was al in de vroege middeleeuwen een centrum voor studie van filosofie, retorica en grammatica, genaamd de School van Toulouse, die zelfs invloed had op de kloosters van Ierland en Engeland. Een Karolingische retoriekschool bestond tot de twaalfde eeuw in het klooster van Saint-Sernin. De kathedraalschool van Toulouse, verbonden aan de Sint-Stefanuskathedraal, bestond al in de elfde eeuw. Tussen 1215 en 1217 gaven theologen colleges in Toulouse, die onder anderen gevolgd werden door Dominicus Guzmán, stichter van de dominicanen.

Pandhof en kloosterkerk (rechts) van het Jacobijnenklooster. Hier begon het onderwijs kort na 1230

De oprichting van de Universiteit van Toulouse vond plaats in 1229 als onderdeel van het Verdrag van Meaux, dat een einde maakte aan de Albigenzische Kruistochten en het zelfstandige graafschap Toulouse. De laatste graaf, Raymond VII, werd beschuldigd van Kathaarse ketterij en werd gedwongen de nieuwe universiteit te financieren met een bedrag van 4.000 zilvermarken. Bisschop Foulques van Toulouse en kardinaal Romain de Saint-Ange waren eveneens betrokken bij de oprichting van de universiteit, die een bolwerk tegen de katharen (albigenzen) in Zuid-Frankrijk moest worden. Er werden vier hoogleraren in de theologie aangesteld, twee in het kerkelijk recht, zes in de vrije kunsten en twee in de grammatica. Enkele van de eerste docenten aan de universiteit waren Johannes de Garlandia, Roland van Cremona en John van Saint Albans. Die laatste twee waren dominicanen, ketterijbestrijders bij uitstek. In 1230 werd begonnen met de bouw van het Jacobijnenklooster , waar de universiteit van Toulouse haar bijeenkomsten hield.

De bevolking stond aanvankelijk vijandig tegenover de komst van deze geleerden uit het "noorden", die een onverzoenlijke houding tegenover de katharen aannamen. In 1231 liet Roland van Cremona het lichaam van een man verdacht van ketterij opgraven en verbranden, wat de woede van de bevolking en de magistraat opriep. In 1234 moest John van Saint Albans om soortgelijke redenen de stad ontvluchten. De jonge universiteit werd gesteund door bisschop Foulques, maar vooral door de pausen, die haar de eerste statuten gaven. Paus Gregorius IX deed dat met de bul Olim operante illo in 1233, en Innocentius IV met de bul In civitate Tolosana in 1245, waarmee de universiteit van Toulouse min of meer dezelfde privileges kreeg als de universiteit van Parijs. Hoewel onder de directe bescherming van de paus, profiteerde de universiteit van een ruime autonomie in bestuurs- en onderwijsaangelegenheden, zoals de keuze van professoren, curricula, examenprocedures en het verlenen van academische graden.

De universiteit begon met enkel de faculteit theologie, maar werd al snel uitgebreid met faculteiten rechtsgeleerdheid (canoniek, later ook burgerlijk), vrije kunsten en geneeskunde. Die laatste was tot de vijftiende eeuw onderdeel van de kunstenfaculteit. Vanaf 1323 kreeg Toulouse erkenning als literair centrum door de organisatie van de Consistoire du Gai Savoir, een bijeenkomst van dichters en troubadours, eeuwen later door Lodewijk XIV omgevormd tot een koninklijke academie, de Académie des Jeux floralaux. Op 16 juni 1368 gaf paus Urbanus V de dominicanen toestemming om het lichaam van Thomas van Aquino, de grote filosoof van de scholastiek, naar Toulouse over te brengen.

De structuur van de universiteit, bestaande uit vier faculteiten, bleef in de eeuwen daarna ongewijzigd. Op het gebied van de rechtswetenschappen was de zestiende eeuw een echte gouden eeuw voor de Universiteit van Toulouse. Een spreekwoord uit die tijd illustreerde haar roem: "Parijs om te zien, Lyon om te hebben, Bordeaux om geld uit te geven, en Toulouse om te leren" (Paris pour voir, Lyon pour avoir, Bordeaux pour dispendre, et Toulouse pour apprendre). In 1751 fuseerde de universiteit met die van Cahors. In dezelfde periode werd ook de Koninklijke Academie voor Schilderkunst, Beeldhouwkunst en Architectuur opgericht.

Opheffing, heroprichting en splitsing

[bewerken | brontekst bewerken]
Poserende rechtenstudenten (1858)

De Franse Revolutie betekende het einde van de middeleeuwse universiteit van Toulouse. Bij decreet van de Nationale Conventie van 15 september 1793 werden alle universiteiten opgeheven. Het jaar daarop werden alle eigendommen geconfisqueerd en vervolgens verkocht als nationaal goed (bien national). De universiteit zou pas ruim een eeuw later worden heropgericht. In 1794 werd in Toulouse een multidisciplinair instituut voor hoger onderwijs opgericht, het Paganel Instituut. In 1795 werd dit instituut een école centrale van Toulouse, een para-universitair opleidingsinstituut, zoals dat in alle 95 Franse departementshoofdsteden werd opgericht. De medische school werd heropgericht als onafhankelijk instituut. In 1804 ging op instigatie van Napoleon een école de droit van start, die in 1808 opging in de rechtenfaculteit van de toen opgerichte Keizerlijke Universiteit, die de école centrale verving. Achtereenvolgens kwamen er weer faculteiten geneeskunde (1808), katholieke theologie (1809), letteren (1809) en een nieuwe faculteit natuurwetenschappen (1810). De theologische faculteit verdween weer in 1843.

Paul Sabatiers kantoor, oprichter van het Scheikundig Instituut en het Landbouwinstituut

De wet Wallon van 12 juli 1875 stelde de vrijheid van het hoger onderwijs vast, waarna er een beweging ontstond om katholieke universiteiten op te richten in grotere provinciesteden. In 1877 werd het Katholieke Instituut van Toulouse opgericht, in lijn met de oude universiteit. In 1893 werd het hoger onderwijs in Toulouse gereorganiseerd, waarna in 1896 de Universiteit van Toulouse opnieuw werd opgericht door een fusie van de vier faculteiten. In 1919 werd de in 1808 in Montauban opgerichte protestantse theologische faculteit overgebracht naar Montpellier. Daarnaast ontstonden technische instituten:

  • 1906: Scheikundig Instituut van Toulouse, opgericht door Paul Sabatier, vanaf 1908 als eerste hogere technische opleiding toegankelijk voor vrouwelijke studenten, vanaf 1953 Nationale Hogeschool voor Scheikunde;
  • 1907: Instituut voor Elektrotechniek en Toegepaste Mechanica, vanaf 1948 Nationale School voor Elektrotechniek en Hydrauliek van Toulouse (ENSEEIHT);
  • 1909: Landbouwinstituut van de Universiteit van Toulouse, eveneens opgericht door Paul Sabatier, vanaf 1948 Nationale Agronomische School van Toulouse (ENSAT);
  • 1948: Instituut voor Politieke Studies (Sciences Po Toulouse);
  • 1949: Instituut voor chemische technologie, vanaf 1985 Nationale hogere school voor chemische ingenieurs (ENSIGC).

Op 12 november 1968 werd, min of meer als gevolg van de Parijse studentenrevolte, een nieuwe hogeronderwijswet ("la loi Faure") aangenomen, als gevolg waarvan veel universiteiten werden opgesplitst. Dat gebeurde ook bij de Universiteit van Toulouse, waar in 1969 vier nieuwe instellingen ontstonden: de universiteiten Toulouse I, II en III en het Nationaal Polytechnisch Instituut van Toulouse (Toulouse INP).

Consortium Universiteit van Toulouse

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Université fédérale de Toulouse Midi-Pyrénées voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de splitsing van de oude universiteit bleek er toch behoefte aan samenwerking. Dat leidde in 2007 tot de oprichting van de Pôle de recherche et d'enseignement supérieur en in 2015 tot de oprichting van een communauté d'universités et établissements ("comue" of "ComUE"). Deze kreeg de naam Université fédérale de Toulouse Midi-Pyrénées.[1] Op 1 januari 2023 werd naam gewijzigd in Université de Toulouse, waaraan tussen haakjes meestal "ComUE" wordt toegevoegd om verwarring met de historische universiteit van Toulouse te voorkomen. Of de samenwerking daadwerkelijk tot een fusie zal leiden, zoals bijvoorbeeld bij de ComUEs van Montpellier en Aix-Marseille is gebeurd, is niet zeker.

Het consortium bestaat uit een veertiental universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instituten, waaronder de nog zelfstandig opererende drie universiteiten, die ontstaan zijn na de opsplitsing van de Universiteit van Toulouse:

In totaal studeren er ruim 120.000 studenten aan deze veertien instellingen.

Bekende hoogleraren

[bewerken | brontekst bewerken]

Bekende alumni

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]